Donderdagmiddag werd er in CODA een bijzondere prijs uitgereikt: de European Heritage/Europa Nostra Award. Erfgoed Gelderland heeft meegedaan aan een groot en veelomvattend archeologisch project waar duizenden vrijwilligers aan meededen. Een ongekend aantal.
Door: Monique Wolters
Erfgoed Nederland en de Universiteit Leiden begonnen in 2019 met een nieuw project om met de hulp van hoogtekaarten in beeld te brengen waar er op de Veluwe grafheuvels liggen. De wetenschappers van de universiteit werkten hiervoor samen met vrijwilligers, de zogenaamde burgerwetenschappers.
De belangstelling onder vrijwilligers overtrof om mee te werken al snel alle verwachtingen. Binnen een paar dagen hadden een paar honderd mensen zich aangemeld en al snel waren het er duizenden. Daarom kon ook de Utrechtse Heuvelrug in kaart worden gebracht.
In totaal werkten er 6500 professionals en vrijwilligers mee aan het onderzoek. Dit is wereldwijd een unieke gebeurtenis. Zonder deze mensen had het onderzoek nooit zo grootschalig kunnen worden uitgevoerd. Hier is Eva Kaptijn, archeoloog bij Erfgoed Gelderland, dan ook erg dankbaar voor.
Voor het onderzoek moesten de deelnemers eerst een kaartje van een deel van de Veluwe bestuderen om te kijken of ze daar een grafheuvel in konden ontdekken. En vervolgens moesten ze natuurlijk de bossen in om daar grondboringen te doen. En dat deden ze met zeer veel enthousiasme.
Het mooie van dit onderzoek is dat heel veel mensen zich bewust werden van de geschiedenis van het gebied waarop ze zelf wonen. En dat geven ze ook weer door aan hun collega’s, vrienden en familie. Als er meer mensen geinteresseerd zijn in hun directe omgeving, wordt het makkelijker om die te beschermen en te behouden voor de toekomst. Je hoeft niet naar de piramides te reizen om iets te zien van archeoligische waarde. In Apeldoorn zelf is ook een grafheuvel te bewonderen, gewoon in het het kleine bos achter de Heuvellaan.
Een belangrijke uitkomst van het onderzoek is dat de Veluwe en Utrechtse Heuvelrug door veel meer mensen werden bewoond in 2000-2500 voor Christus dan werd aangenomen. Het idee was altijd dat er kleine gemeenschappen waren, zoiets als de boerendorpjes van nu. Maar dat bleek heel anders te zijn geweest. De Veluwe en Heuvelrug werden door tienduizenden mensen bewoond. En ze gebruikten een heel groot deel van het landschap, zoals voor akkerbouw en vuurplaatsen op steenkool.