APELDOORN – De overheid heeft bepaald dat alle lokale publieke omroepen in Nederland, waarvan de meesten in het verleden als onafhankelijk functionerend mediaplatform te werk gingen, een samenwerkingsverband aan zullen moeten gaan met de in de eigen regio bestaande lokale omroepen die in het bezit zijn van een door de NLPO (Stichting Nederlandse Lokale Publieke Omroepen) toegekende en afgegeven zendmachtiging. Dit samenwerkingsverband geldt per aangewezen regio of streek waarin dan één overkoepelend regionaal of semi-lokaal ‘media-orgaan’ zal bestaan: de zogenaamde streekomroep.
Ook in de gemeente Apeldoorn is men al geruime tijd bezig om naar de vorming van een streekomroep toe te werken. De besturen van de omroepen hebben onlangs de handen ineen geslagen om mee te doen aan een project van het Stimuleringsfonds voor de journalistiek. Dat houdt onder meer in dat deze week de redacties van de diverse omroepen een nieuwsproject uitvoeren waarvan de artikelen deze week op onze website zijn te lezen (Dossier Defensie). Maar ook de gemeentepolitiek houdt zich al een tijd bezig met dit onderwerp al hebben zij hierin slechts een adviserende rol. Er is al menig debat gewijd aan de lokale omroep en de streekomroep in de Apeldoornse raadzaal. Aan de hand van drie vragen/stellingen gaven drie Apeldoornse politici van de fracties Partij van de Arbeid, Bewonerspartij Beter voor Apeldoorn (BVA) en WijApeldoorn hun visie op de vorming van de toekomstige streekomroep, de waarde van het (voort)bestaan van de lokale omroep en wat er volgens hen nodig is om de vorming naar een streekomroep succesvol te laten verlopen.
Chris Schouten (fractievoorzitter Partij van de Arbeid):
Hoe staat u in de toekomstige vorming van de streekomroep?
“Beoogde inwerkingtreding van de nieuwe Mediawet is 1 januari 2028. Financiering van lokale media-uitingen zal dan plaatsvinden via een streekomroep. Er zullen mensen zijn die er hoop uit putten dat het kabinet is gevallen en denken dat het niet zo’n vaart zal lopen. Die wil ik toch uit deze droom helpen. De toekomst van de lokale omroep zit in het opgaan in een streekomroep. En er zijn al goede voorbeelden. Dat is de richting waarin het lokale mediabeleid zich beweegt. Redenen:
1. Efficiëntere inzet beschikbare middelen. Met hetzelfde geld kan een streekomroep meer producties maken. Materieel kan regionaal ingekocht en lokaal uitgeleverd.
2. Meer geld voor professionalisering van vrijwilligers. Er zijn middelen om professionals aan te stellen die kunnen zorgen voor op- en begeleiding van vrijwilligers die zo geleidelijk in de praktijk de kneepjes van het vak leren.
3. Onafhankelijke omroep. De omroep kan daadwerkelijk de rol van ‘waakhond van de democratie’ op streek- en lokaal niveau vervullen. De gemeentelijke overheid komt door regionale financiering op afstand; dit bevordert de onafhankelijkheid van de omroep. En echte democraten respecteren deze onafhankelijkheid.
Hecht u waarde aan het (voort)bestaan van de lokale omroep? Zo ja, in welke opzichten?/Zo nee, waarom niet?
De lokale omroepen als zelfstandig functionerende stichtingen hoeven niet voort te bestaan. De besturen van deze stichtingen kunnen bij de oprichting van de streekomroep hun stichtingen opheffen. Leden van de huidige besturen kunnen zitting nemen In het bestuur van de nieuwe streekomroep. Ook nieuwe bestuursleden zijn natuurlijk welkom: nieuw bloed is altijd goed! Zeker als het bestuur ook jongeren kan enthousiasmeren. Eis is wel dat zij op streekniveau kunnen denken en meebeslissen en lokale bindingen hebben. De vrijwilligers in de gemeenten krijgen aansturing vanuit de streekomroep en kunnen daar hun producties blijven maken. Met uitzondering van de regionale aansturing verandert er voor hen niets. Wel biedt het voor hen perspectief om ook in andere gemeenten een blik in de keuken te werpen. Hoe aantrekkelijk is dat?!
Wat is er volgens u nodig om de vorming van de toekomstige streekomroep succesvol te laten verlopen?
Ten eerste, een goed idee moet soms rijpen. Ik hoop dat bij de besturen van de lokale omroepen in deze regio dit nu gebeurt en zij niet in schuttersputjes blijven zitten. In goed Nederlands de mindset moet veranderen: lokale producties hebben baat bij een goed functionerende streekomroep. Ten tweede, kan ik mij voorstellen dat de besturen zichzelf niet als een Baron von Münchhausen aan de haren uit het moeras kunnen trekken. Daarom heb ik eerder voorgesteld om een taskforce in het leven te roepen met enthousiaste, betrokken mensen, vrijwilligers en professionals, met ervaringen in de omroep- en bestuurlijke wereld. Mensen ook die de lokale context/culturen kennen en weten wat het is om het beste uit vrijwilligers te halen, en weten wat daarvoor nodig is. Voorwaarde is ook dat alle gemeentebesturen in deze regio de inzet van een dergelijke taskforce dragen,” aldus Schouten.

Foto: PvdA Apeldoorn
Antoon Huigens (fractievoorzitter Beter voor Apeldoorn):
Hoe staat u in de toekomstige vorming van de streekomroep?
“Streekomroep of waakhond? Onze fractie Beter voor Apeldoorn vroeg onlangs op 16 april nog aan de wethouder om eens een wat meer pro-actieve houding aan te nemen als het gaat om het informeren van de Apeldoorner over hoe het reilt en zeilt in Apeldoorn, waar het ging om de verslaglegging van 80 jaar vrijheid. En als daarvoor een streekomroep nodig is, dan zij dat zo.
Daarbij vinden wij de termijn streekomroep wel verwarrend, want eigenlijk gaat het dan om het optuigen van een omroep voor de regio, terwijl er bij het woord regio-omroep ook gedacht kan worden aan bijvoorbeeld de provinciale Omroep Gelderland. Voor BVA is een vrije pers een kernwaarde in onze samenleving. Die nodig is om de macht te controleren. Juist in een tijd van afnemend vertrouwen in de overheid en een pers die steeds meer op een voorlichtingskanaal van de overheid lijkt en zelfs langsgaat bij partijcongressen alsof het om een braderie gaat. Juist de plaatselijke omroep die inwoners adequaat informeert en meningsvorming aan de inwoners overlaat is volgens BVA dus van groot belang.
Hecht u waarde aan het (voort)bestaan van de lokale omroep? Zo ja, in welke opzichten?/Zo nee, waarom niet?
Het organiseren van een succesvolle plaatselijke omroep vraagt veel tijd en inspanning om de juiste mensen bijeen te brengen en kostbare apparatuur aan te schaffen. Waar de overheid steeds meer eisen stelt en haar financiële bijdragen achterblijven, wordt een plaatselijke omroep steeds meer afhankelijk van enkele mensen die hun ziel en zaligheid (en geld) hebben gestoken in ‘hun’ omroep. Met ook een in de loop der tijd ontwikkelde eigen identiteit. Als de overheid dan zonder meer aan gaat sturen op regionale samenwerking botst dat natuurlijk. Volgens BVA is het daarom zeer noodzakelijk om zo’n proces heel zorgvuldig te begeleiden en te faciliteren, zelfs waar nodig stakeholders financieel te compenseren. Wij zijn er tegen om een niet-commerciële omroep (met de eerdergenoemde belangrijke maatschappelijke taak) top-down te forceren tot iets wat de overheid verzint, eenvoudigweg omdat sprake is van financiële afhankelijkheid. Voor BVA staat de taak van de plaatselijke omroep als ‘waakhond van de democratie’ steeds voorop. Als dat efficiënter kan door samenwerking, prima. Maar dan wel vruchtbaar, dus zonder ‘dwang en drang.’
Wat is er volgens u nodig om de vorming van de toekomstige streekomroep succesvol te laten verlopen?
Wanneer samenvoeging ertoe leidt dat deze taken efficiënter kunnen worden verricht is dat een logische stap. Zolang de kerntaak, de vrije informatievoorziening over Apeldoorn, met dorpen en buitengebieden, maar niet ondersneeuwt. Dus eerder méér beeld en geluid over Apeldoorn en omstreken dan minder! Dit is ook essentieel voor onze inwoners die digitaal niet zo goed mee kunnen. Want als bewoners het enkel moeten hebben van het inloggen op websites en de sociale media voor hun nieuwsvoorziening zijn zij aangewezen op talkshows, en missen zij dus essentiële plaatselijke informatie zoals het raadsnieuws in beeld en geluid. Niet iedereen kan immers de geschreven pers goed volgen. Een goed functionerende en onafhankelijke plaatselijke omroep zou daarom wel eens de redding kunnen zijn van de plaatselijke democratie,” aldus Huigens.

Foto: Antoon Huigens
Lilian Haak (raadslid WijApeldoorn):
“WijApeldoorn is voorstander van de komst van een streekomroep, mits deze goed wordt ingericht. De lokale omroepen zoals we die nu kennen zijn kwetsbaar en vaak afhankelijk van een kleine groep vrijwilligers en beperkte middelen. Een streekomroep biedt kansen voor professionalisering, samenwerking over gemeentegrenzen heen, en een robuustere organisatie. Maar dan moet je het wél goed doen: met een eerlijk speelveld, duidelijke governance, en oog voor de lokale wortels. De meerwaarde zit niet alleen in schaalvergroting, maar vooral in kwaliteit, onafhankelijkheid en verbondenheid met de samenleving.
Hecht u waarde aan het (voort)bestaan van de lokale omroep? Zo ja, in welke opzichten?/Zo nee, waarom niet?
Zeker. Een lokale omroep is meer dan een kanaal op tv of een frequentie op de radio. Het is een fundament van onze lokale democratie. Het verbindt inwoners met wat er in hun eigen omgeving gebeurt – in de raadzaal, op het sportveld, in de wijk. Die rol is onvervangbaar, zeker nu andere lokale media steeds verder verdwijnen. Maar het moet wel realistisch blijven: je kunt geen professioneel mediabedrijf verwachten van een vrijwilligersorganisatie met een budget waar je landelijk nog geen kwartier televisie voor maakt. Daarom moeten we investeren in structuur en ondersteuning, niet in steeds hogere eisen zonder bijbehorende middelen. WijApeldoorn heeft een warm hart voor alle vrijwilligers die zich wekelijks inzetten, bij alle lokale mediaorganisaties, en vindt het echt jammer dat door politiek bestuurlijke perikelen, de inzet van al deze vrijwilligers overschaduwd wordt.
Wat is er volgens u nodig om de vorming van de toekomstige streekomroep succesvol te laten verlopen?
Vanuit politiek oogpunt begint succes bij visie en structuur. WijApeldoorn pleit voor een governance-opzet met een onafhankelijke koepelorganisatie als licentiehouder, waar meerdere productiehuizen onder kunnen samenwerken. Dit kunnen bijvoorbeeld de huidige omroepen zijn maar ook nieuwkomers of zelfs thematische of levensbeschouwelijke productiehuizen zijn. Daarmee voorkom je dat de ene partij de ander domineert, stimuleer je samenwerking en benut je de kracht van verschillende organisaties en netwerken. Tegelijk is het belangrijk dat we als gemeente de randvoorwaarden creëren, maar niet aan het stuur gaan zitten. De nieuwe Mediawet vraagt om een heldere scheiding tussen bestuur, redactie en uitvoering – dat moeten we nú al meenemen in onze keuzes. En last but not least: ondersteun de vrijwilligers, bouw bruggen, en werk aan vertrouwen – dan pas wordt de streekomroep echt van ons allemaal,” aldus Haak.

Foto: Stijn Barendse
“Bouw bruggen en werk aan vertrouwen – dan pas wordt de streekomroep echt van ons allemaal.”




Foto: NLPO
Informatie streekomroepvorming: NLPO